Het boekje over het bewustzijn na de dood € 23,50
Het boekje over het bewustzijn na de dood

De Duitse medicus, natuurkundige en filosoof (1801-1887) vat zijn filosofie van panpsychisme ('alles heeft bewustzijn') samen en legt uit hoe het bewustzijn de dood van het lichaam kan overleven.Het woord psyche, levenskracht of geest, heeft oude bronnen. In de zestiende eeuw werd psyche gekoppeld met logos, woord of studie. Zo ontstond psychologie, de wetenschap die bewustzijnsverschijnselen onderzoekt.De natuurkundige Gustav Fechner ontwikkelde in 1850 een wet over de relatie tussen geest en lichaam. Dit was van belang omdat de filosoof Emmanuel Kant had voorspeld dat de psychologie nooit een wetenschap kon worden omdat het onmogelijk zou zijn de processen experimenteel te meten.De bijdrage van de methode van Fechner was dat psychologie losstond van filosofische veranderingen, wetenschappelijk was en niets meer met ziel of geest te maken had. Alles was empirisch te verklaren.Het was William James die uit Fechners woorden een dubbel Leitmotiv distilleerde. Fechners bevindingen openden de deur voor de mogelijkheid van een wetenschappelijk kwantitatieve psychologie én een lans brak voor een even revolutionaire als visionaire metafysica. Als de relatie tussen de spirituele wereld en de wereld van natuurkundige verschijnselen in wiskundige termen te beschrijven valt, betoogde Fechner, dan betekent dit dat er tussen die twee werelden een rechtstreeks verband bestaat, waarbij het primaat aan de zijde van de spirituele wereld ligt. Dit was iets om over na te denken.De openingszin van het Boekje over het leven na de dood is opvallend voor de man van de empirische benadering: 'De mens leeft niet eenmaal op aarde, maar driemaal. In de eerste fase leeft de mens eenzaam in het duister. In de tweede leeft hij tussen anderen maar zonder relatie met hen. In het derde leven leeft hij waarlijk in gemeenschap.'Een ontwikkeling van lichaam naar ziel, naar geest, de drie fasen van de groei van het bewustzijn. Bij het sterven van het separate zelf, het ego, wordt de mens zich levend bewust van de omvang van de 'universele geest'.placido: De kunst om ijdel in dwaling en onrecht te volharden, noemt men leven. Wie dat eenmaal inziet, ziet het niet meer. Dat is de dood.goethe: Stirb und Werde - Sterf en kom tot leven.rudolf steiner: Wie het eigen wezen doodt, die leeft een eeuwig zijn.oftewel: Wie niet sterft voor hij sterft, gaat te gronde als hij sterft.

Het heilige € 24,90
Het heilige

AWEHet Engelse woord is moeilijk te vertalen. Ontzag, eerbied, vrees - maar dat is het toch niet. Huiver, geen goed Nederlands woord, komt het dichtst bij de betekenis van awe. Awe, men moet naar dit woord luisteren. Rudolf Otto maakte in zijn befaamde boek Das Heilige de woorden numineus en het numineuze, als hij 'die eigentümliche Kategorie des Heiligen' wenst te benoemen. Hij heeft het woord afgeleid van numen, dat wenk betekent: gebiedende knik. In het verlengde daarvan: goddelijk bevel, goddelijke macht.Wij kennen het allen. Niet alleen en zelfs niet allereerst in verband met een kerk of een tempel. Een landschap kan numineus zijn. Een bosrand in de lichte nevel van een herfstavond. De woestijn! Wie de Dode Zee ziet met haar loden water, met de uitgemergelde rotsen aan deze en aan de overzijde van het meer, met de enkele, haast onmogelijke oase, kan vermoeden dat het land daar, hoe anders het wellicht vroeger heeft geleken, eremieten herbergde, profeten voortbracht, en tot de vreemdste bespiegelingen aanleiding gaf.Daar, in de aanwezigheid van awe, van numen, begint elk geloof. Geen mens zou ertoe komen een tempel, een kapel, een kerk te bouwen wanneer de aarde niet verschillend bedeeld was met numen. Waar overvloed bestond van dat numen, daar werd het heiligdom gebouwd.Reformatorisch DagbladRecensie door J. C. KarelsDe geheime kamer van het kasteel In 1917, als de oorlog als een fantoom uit de loopgraven bij Ieper en de Marne omhoog kruipt, verschijnt een boek dat spoedig wereldwijd resoneert: "Das Heilige" van de Duitse godsdiensthistoricus Rudolf Otto. Van de klassieker kwam onlangs een Nederlandse vertaling op de markt, vergezeld van een bundel beschouwingen over deze wijze uit het Westen. Otto's tijdgenoot Karl Küssner wist zich te herinneren welke indruk "Das Heilige" overal maakte. "Ik zag het in de boekenkast bij dokters, leraren, fabrikanten, bij journalisten en diplomaten in verschillende landen, hoorde in Engelse arbeidersscholen, in de salons van de Franse intelligentsia, in kringen van Amerikaanse academici, van Indische Sanskrietleraren over Otto spreken. Gandhi stond met hem in contact en schatte zijn werk hoog." In Nederland vond Otto een warm pleitbezorger in prof. dr. G. van der Leeuw, die zijn magnum opus karakteriseerde als "een van die weinige wetenschappelijke daden die de vanzelfsprekende vooronderstelling vormen van elk verder onderzoek." In "Het heilige" neemt Otto niet het uitgangspunt in een bepaalde godsdienst, kerk, beweging of confessie, maar in het religieuze beleven zelf. In plaats van ideeën over God en het goddelijke, onderzocht hij de aard van de godsdienstige ervaring. Otto had Luther gelezen en van hem begrepen wat de "levende God" betekent voor een gelovige: geen filosofische constructie of abstractie, maar een "mysterium tremendum et fascinans", een angstaanjagend en tegelijk fascinerend en aantrekkend geheimenis. Die tweeheid loopt als een rode lijn door het boek. Otto spreekt, in navolging van Calvijn en Von Zinzendorf, van het "numineuze", het heilig-goddelijke dat als ambivalente grootheid ontoegankelijk is voor elke vorm van rationalisme, en alleen door tekentaal en vingerwijzingen benaderd kan worden. "Het heilige" is een liefdevolle en subtiele ontvouwing van dit numineuze. "Wat is nu eigenlijk dat objectief, buiten mij gevoelde numineuze zelf?" vraagt Otto. "Het gevoel van het mysterium tremendum kan met milde stroom het innerlijk vervullen in de vorm van zwevende stille stemming van verzonken eerbied. Zo kan het overgaan in een rustig vloeiende gestemdheid der ziel, die lang aanhoudt en natrilt, tot zij uiteindelijk wegsterft en de ziel weer in het profane achterlaat. (...) Het kan worden tot het stille en deemoedige sidderen en verstommen van de creatuur voor het - ja waarvoor? Voor wat in onuitsprekelijk geheimenis boven alle creatuur is." Kremlin Dertien kinderen telde het lutheraanse gezin waarin Rudolf Otto (1869-1937) als twaalfde telg ter wereld kwam. Vader Wilhelm was fabrikant. Moeder overleed toen Rudolf twaalf was. Aan haar droeg hij in 1898 zijn dissertatie over Luthers opvatting van de Heilige Geest op. Otto blikte later terug op zijn nest als "de hechte kring van een eenvoudig en bekrompen milieu." Als schooljongen legt hij belangstelling voor andere godsdiensten aan de dag. Door een rooms-katholieke kameraad laat hij zich over de heiligen voorlichten. In het liberale Göttingen studeert Otto godsdienstwetenschap en filosofie. Studiereizen voeren hem naar het Midden-Oosten, Noord-Afrika, India, Birma, China, Japan en Siberië. In brieven en verslagen vertelt hij over zijn ervaringen, doortrokken van een intense beleving: "Ik heb het Sanctus Sanctus Sanctus van de kardinalen in de Sint-Pieter gehoord, het Swiat Swiat Swiat in de kathedraal van het Kremlin en het Holy Holy Holy van de Patriarch in Jeruzalem. In welke taal dan ook, deze woorden, de hoogstverhevene ooit door menselijke lippen gevormd, raken je in het diepst van je ziel, met een machtige huivering het mysterie van die andere wereld die erin verborgen ligt oproepend en openbarend." In 1914 volgt zijn benoeming als hoogleraar in Breslau, enkele jaren later gevolgd door die in Marburg. Vanuit heel de wereld stromen studenten naar zijn colleges. Als in 1917 "Das Heilige" verschijnt, wordt het in het Frans, Engels, Italiaans, Nederlands, Spaans, Zweeds en Japans vertaald. Otto legt een verzameling objecten en cultische voorwerpen uit allerlei godsdiensten aan, die tegenwoordig nog als "Religionskundliche Sammlung" in Marburg te zien is. Mensen die hem ontmoetten, raakten van hem onder de indruk, "meer dan van zijn persoonlijkheid, van een eigenaardige macht en mysterie achter hem, alsof hij een andere wereld toebehoorde. Men voelde het, als hij zweeg", schrijft vergelijkend godsdiensthistoricus Rudolph Boeke. Ondanks alle ontmoetingen leidde Otto een eenzaam leven, op zijn wandelingen slechts vergezeld van zijn hond Flapp. Een enkele keer zong hij in zijn tegen de berg gebouwde woning een lied. Otto geeft verder handreikingen die in huidige discussies over bijbeltaal en liturgische liedteksten een rol zouden kunnen spelen. "Hoe komt het", vraagt hij, "dat juist de ouderwetse en inmiddels soms ondoorzichtige uitdrukkingen in bijbel en gezangboek en de 'andere' manier van zeggen in beide, dat zelfs de half of geheel onverstaanbaar geworden cultustaal de vroomheid geen afbreuk doen maar juist vergroten? Is dat ouderwetse liefhebberij of alleen het blijven hangen aan het overgeleverde? Zeker niet. Het komt doordat het gevoel van het mysterie, van het "gans andere", hierdoor opgewekt wordt en zich hieraan vasthecht." Otto geeft verder handreikingen die in huidige discussies over bijbeltaal en liturgische liedteksten een rol zouden kunnen spelen. "Hoe komt het", vraagt hij, "dat juist de ouderwetse en inmiddels soms ondoorzichtige uitdrukkingen in bijbel en gezangboek en de 'andere' manier van zeggen in beide, dat zelfs de half of geheel onverstaanbaar geworden cultustaal de vroomheid geen afbreuk doen maar juist vergroten? Is dat ouderwetse liefhebberij of alleen het blijven hangen aan het overgeleverde? Zeker niet. Het komt doordat het gevoel van het mysterie, van het "gans andere", hierdoor opgewekt wordt en zich hieraan vasthecht." Sprookje Er gaat een oud sprookje, dat in allerlei vormen bij veel volken voor komt. Hoofdmotief is het meisje dat of de jongen die alleen achter worden gelaten in een groot kasteel. Van alle kamers krijgt de sprookjesheld de sleutels in handen, op één kamer na. Lezing van "Das Heilige" bepaalt weer eens bij wat we al wisten, maar hier onnavolgbaar geformuleerd vinden: dat er een verborgen kamer is, waaromheen al het menselijk hopen en vrezen zich beweegt. Na lezing van het adembenemende "Das Heilige" blijf je als lezer verbaasd achter over Otto's diepzinnigheid en subtiele inzichten. Deze man brengt het denken voor een moment tot stilstand.

Het heilige en het profane € 22,50
Het heilige en het profane

Mircea Eliade roept in dit inmiddels klassieke werk de antieke wereld op die nog geen scheiding kende tussen het heilige en het alledaagse.Het dagelijkse leven was ingebed in het heilige. Een huis was niet alleen praktisch maar ook heilig omdat het een afspiegeling was van het scheppingswerk van de goden. De opening in de nok was niet alleen een rookafvoer maar symboliseerde vooral de blijvende verbinding met de kosmos.Eliade schetst een wereld van betekenissen achter betekenissen en laat in dit meesterwerkje met veel overtuigende voorbeelden zien hoe inhoud en structuur van ons onbewuste verbazingwekkende overeenkomsten vertonen met de mythologieën van álle volkeren op aarde.Het religieuze met zijn rituelen en symbolen bepaald nog steeds het leven van de mens. Zelfs de seculiere maatschappij berust op religieuze structuren.

God zoekt de mens € 27,50
God zoekt de mens

"Voor filosofen is de idee van het goede de hoogste en meest verheven gedachtegang.Voor het jodendom is de idee van het goede het op één na hoogste.Het goede kan niet bestaan zonder het heilige.""Religie begint met gevoel voor het onzegbare; filosofie eindigt met het gevoel voor het onzegbare.Religie begint waar filosofie eindigt."Abraham Joshua Heschel is een van de belangrijkste joodse denkers van de 20ste eeuw. 'Een militante mysticus' zoals Time hem eens beschreef. God zoekt de mens is het kernboek van Heschels oeuvre. De godsdienst, zegt Heschel, raakte niet in verval omdat hij weerlegd werd, maar omdat hij saai, benauwend, zouteloos werd. Wanneer geloof vervangen wordt door leer, aanbidding door regels, liefde door gewoonte, wanneer geloof alleen spreekt namens het gezag en niet met de stem van het mededogen, dan wordt zijn boodschap zinloos.Godsdienst is een antwoord op de diepste vragen van de mens. In 'God zoekt de mens' verricht Heschel een speurtocht naar vergeten vragen, filosofie als de kunst van het stellen van de juiste vragen.In zijn filosofie van het jodendom komen de essentiële vragen aan de orde en de antwoorden die het jodendom daarop te geven heeft.Fenomenologische klassieken bij Uitgeverij Abraxas, Amsterdam4e geheel herziene druk, 2011

De wil om te geloven & religieus vertrouwen en het recht om te geloven € 19,90
De wil om te geloven & religieus vertrouwen en het recht om te geloven

Hoe moet je leven?Voor de meeste mensen is dat een vraag waarvan de volle reikwijdte langzaam maar zeker tot hen doordringt. Voor William James (1842-1910) was het een opdracht waarmee hij de wereld ingestuurd werd.IN DE WIL OM TE GELOVEN eist William James een geestelijk terrein op voor de menselijke geloofservaring dat zich onttrekt aan iedere rationele bewijsvoering. Iemands geloof wordt eenvoudig gerechtvaardigd door zijn behoefte aan een geloof.James radicale solidariteitsbetuigingen aan de menselijke ervaring maakten van hem tijdens de jaren dat hij aan Harvard doceerde tot een populaire figuur, een filosoof voor gewone mensen.WAT WILLIAM JAMES ook tegenwoordig nog, of misschien juíst tegenwoordig, nog tot zo¿n aansprekende figuur maakt, iemand die we niet los kunnen laten, is zijn aanhoudende pleidooi voor de kracht van de verbeelding in het leven zelf. Wil het leven leefbaar zijn, dan moet de menselijke geest de vrijheid hebben het van binnen uit te vormen alsof het een eigen kunstwerk is, met alle irrationele tegenstrijdigheden van dien. Geloof en bijgeloof, rede en illusie, idealisme en ironie kunnen in zo¿n leven naast elkaar bestaan zonder dat het op een mentale burgeroorlog uitdraait.Kaleidoscopisch als zo¿n leven is, vormt het het beste weermiddel tegen fundamentalisme, of dat nu religious, politiek of wetenschappelijk is. Bas Heijne in NRCFENOMENOLOGISCHE KLASSIEKEN BIJ UITGEVERIJ ABRAXAS AMSTERDAM

De sabbat & vernieuwing van de moderne mens € 14,90
De sabbat & vernieuwing van de moderne mens

ELEGANT EN OP MEESLEPENDE WIJZE Schetst Heschel de betekenis van de sabbat in onze huidige cultuur. Hij geeft antwoord op vragen als: Waarom bestaat er een rustdag? Hoe werd deze een heilige dag? Waarom is de sabbat in de gehele wereld geaccepteerd?DE SABBAT, inmiddels een klassiek werk uit de joodse spiritualiteit, is gelezen door duizenden mensen met verschillende levensvisies op zoek naar een ori atiepunt binnen de moderne samenleving. In deze korte, diepzinnige beschouwing over de betekenis van de zevende dag ontvouwt Heschel zijn indrukwekkende en invloedrijke idee over een heilige bouwkunst die niet in de ruimte verschijnt maar in de tijd. He jodendom, betoogt hij, is een religie van tijd: de echte betekenis ligt niet in de ruimte en de dingen daarin, maar in de tijd en de eeuwigheid die de ruimte bezielen, zodat de sabbatsdagen onze grootste kathedralen zijn.IN DE OVERIGE ZES ESSAYS bespreekt Heschel de waarde van onze inspanningen, de reikwijdte van onze verwachtingen en de betekenis van onze daden. Hij benadrukt dat het heilige een universele aanwezigheid is en geen enkele religie de waarheid kan claimen. Heschel erkent het nut van dogma¿s maar het gaat hem niet om vorm, inhoud of strijdvragen. Het gaat om de realisering van waarden waarvan de geest van alle tijden zich spottend, verbitterd of onverschillig lijkt af te keren, maar die zich ook door de eeuwen heen onverwoestbaar hebben getoond.Vlijmscherp herleidt Heschel het probleem van goed en kwaad tot de vermenging van deze machten: goed en kwaad, eens zo helder als dag en nacht, zijn vervaagd en wazig geworden.`God is geen concept, geen symbool, geen fictie maar een roep. Geen verklaring maar een uitdaging.¿Abraham Joshua Heschel laat zien dat er een pad loopt naar een wereldomvattende spirituele ontmoeting en samenwerking.

De kleine Johannes 1 € 12,95
De kleine Johannes 1

1e druk zomer 2009, Hardcover, genaaid gebrocheerd; 2e druk oktober 2012, Softcover, genaaid gebrocheerd; 3e druk februari 2017 Softcover garenloos gebrocheerd.NU IN GOEDKOPE PAPERBACKDeze hertaling van De kleine Johannes maakt dit zinnebeeldige sprookje waarin begrippen als natuur, liefde, geluk, verlangen, kennis en dood als personen worden opgevoerd, toegankelijk voor een nieuwe lezerskring. Met deze nieuwe uitgave hopen we dat het bezwaar van Elsbeth Etty (nrc 14-3-2009) dat ‘De kleine Johannes wat taal en stijl betreft zo gedateerd is, dat het zelfs voor doorgewinterde Nederlanders nauwelijks te begrijpen te valt’ is weggenomen. Haar stelling dat ook de thematiek verouderd zou zijn vindt echter geen weerklank. De boekverslagen die scholieren er nog steeds over maken en de vele herdrukken spreken dit tegen.Met vrij eenvoudige ingrepen kon de leesbaarheid worden verhoogd zonder dat dit klank- en kleurrijke natuursprookje aan sfeer verloor.Gedateerde woorden als ‘doch’, ‘dirkjesbos’, ‘altoos’, ‘schreien’, ‘weedom’ etc. zijn vervangen door hedendaagse equivalenten. Zorgvuldig is gekozen voor woorden die passen in de sfeer van het boekje.Op twee plaatsen is een redactionele aanvulling ingevoegd, deze zijn tussen [teksthaakjes] gezet. Het gaat om twee citaten die zijn ontleend aan Jan Ligthart.Hier en daar zijn van één zin twee zinnen gemaakt. De negentiende-eeuwse vervoegingen zijn gemoderniseerd evenals de interpunctie. Het aantal uitroeptekens is wat teruggebracht evenals het woordje ‘maar’. De alinea-indeling is vrijwel gelijk gebleven. De hoofdstuktitels zijn ingevoegd op basis van de studie van Jan Ligt­hart die in deze uitgave in gewijzigde vorm is opgenomen als nawoord.Boekblok 15,5 x 22,5 cm160 pag. + 4 pag. omslagDruk binnenwerk: 1/1 tweezijdig in zwart met afbeeldingenDruk omslag: 4/0 eenzijdig in full colourOmslag voorzien van eenzijdig mat laminaatPapier binnenwerk: 90 grams houtvrij romandruk 2.0 cr/w FSCPapier omslag: 240 grams sulfaatkarton FSCAfwerking: genaaid gebrocheerdMet een nawoord van Jan Ligthart;een redactionele notitie over het 'numineuze' bij Van Eeden en Ligthart;verantwoording door de uitgever;toegift van Jan Ligthart 'In de lente'.TEKST ACHTERPLAT:‘ik zal je iets van de kleine Johannes vertellen.het heeft veel van een sprookje, mijn verhaal, maar het is toch alle­maal echt ge­beurd.’De kleine Johannes is een uniek hoogtepunt in de Nederlandse literatuur. Vertaald in tientallen talen, onderwerp van talloze studies en boekverslagen van scholieren heeft het zichzelf bewezen als een klassiek werk dat met het verstrijken van de tijd zijn glans heeft behouden.Deze hertaling heeft de hindernissen die opgeworpen werden door het negentiende-eeuwse taalgebruik opgeheven.In sprankelende taal worden de ontwikkelingsfasen van de kleine Johannes verbeeld door personages die de natuur, de liefde, het geluk, de kennis, het spirituele en de vluchtigheid van het leven vertegenwoordigen.De herkenbaarheid en de diepte van dit klank- en kleurrijke sprookje is in al haar eenvoud zo schitterend dat het blijft fascineren.Op zaterdag 3 april 2010 is het op de dag af 150 jaar geleden dat Frederik van Eeden werd geboren.Op 1 oktober 2010 is het 125 jaar geleden dat 'De kleine Johannes' voor het eerst in De Nieuwe Gids verscheen.3e druk oktober 2017uitvoering: paperback, garenloos gebrocheerd

Vormen van de religieuze ervaring € 29,95
Vormen van de religieuze ervaring

The Varieties of religious experience van William James behoort tot de belangrijkste publicaties van de godsdienstpsychologie. Het is een briljant geschreven werk dat onmiddellijk na het verschijnen in 1902 zeer sterk de aandacht trok van een uitgebreide lezerskring. De wetenschappelijke discussie om dit boek laaide hoog op en bracht het denken van James nog meer dan toen reeds het geval was in het centrum van velerlei beschouwingen. De oorzaak daarvan ligt zowel in de indringende wijze waarop James het wezen van de religieuze verschijnselen trachtte doorlichten als ook in de literaire vormgeving.6e herziene en vermeerderde druk 2010

De onbegrepenen € 19,50
De onbegrepenen

Verhalen en essays van Carry van Bruggen over burgerzin, menselijkheid, jodenvrees & kinderen ten tijde van haar leven 1881-1932Carry Van Bruggen en haar broer Jacob Israël de Haan hadden beiden een overschuimend talent om onrechtvaardigheden te registreren én de gave om die zowel met een bewonderingswaardige welbespraaktheid als met 'gouden pennetje' aan de kaak te stellen. Carry begon als schrijver van verhalen en romans. Daarnaast bouwde zij een reputatie op als spreker en columnist bij o.a. het Algemeen Handelsblad. In 1924 was Van Bruggen de allereerste die voor de radio een toespraak hield. Daarna bleef zij een geliefde gastspreker. In haar essays wees zij onbarmhartig op gevaren als nationalisme, populisme en groepsbeïnvloeding. Jacob was tot zijn dood correspondent voor het Handelsblad in Palestina. Hoe langer hij daar verbleef hoe kritischer zijn toon werd tegenover het agressieve koloniale gedrag van sommige zionistische groeperingen. Hun nalatenschap en messcherpe observaties kunnen worden gezien als waarschuwende profetieën, gezien de blijvende relevantie van hun thema's zoals nationalisme, populisme en de impact van groepsdynamiek op de samenleving. Omdat hun werk, zelfs een eeuw later, nog steeds weergalmt en relevant blijft in hedendaagse discussies, biedt deze uitgave nieuwe lezers de mogelijkheid om hier kennis van te nemen.

Een behaagzieke vrouw of Kroniek van een onbehaaglijk samenzijn € 19,90
Een behaagzieke vrouw of Kroniek van een onbehaaglijk samenzijn

Ina schetst de tweespalt tussen wat van haar wordt verwacht en wat het hart wil in een tijd dat verhoudingen ten gunste van de man waren bepaald. In wezen draait de roman om de vraag: hoofd of hart?‘Een sensueel-sententieuze filosofie’ Carry van Bruggen transpureerde haar persoonlijke huwelijkservaringen in de fictionele blender. Maar om met Frederik van Eeden te spreken: ‘Het is toch allemaal echt zo gebeurd.’ In 'Een coquette vrouw' borduurt zij voort op de roman 'Heleen, een vroege winter' en haar sensus sentiosum van: De liefde die dienstbaar is zonder vernederend te zijn. Liefde, zegt ze hier, ligt in de stroming van het onsterfelijke, het eeuwige. Daarin bovenal zoeken we iets van dat Eeuwigheidsheimwee tot vervulling te brengen, als tegenwicht van het vluchtige, wisselende van de dingen van ons tijdelijk bestaan. Het laatste woord van Carry is dan te zijn als: De zelfaanvaarding die alles doorziet en toch met alles vrede heeft. De bereidheid zelfs deze waarheid als betrekkelijk te beschouwen, de bereidheid op pad te blijven gaan. Bijlagen: Ontstaansgeschiedenis, reacties, commentaren en de actualiteit van toen en nu.Het ParoolRecensie door Dieuwertje MertensWaarom zou je Een coquette vrouw lezen? Vaak is het boek weggezet als wraakroman. Een coquette vrouw is eerder een zedenschets of misschien wel ontwikkelingsroman. De jonge Ina weet heel goed de tweespalt te schetsen tussen wat van haar wordt verwacht en wat het hart wil, maar ook van datgeen er in de weg staat. In wezen draait haar roman om de vraag: hoofd of hart? Dit boek zou goed kunnen fungeren als sleutelroman voor het werk van Van Bruggen. ‘Distinctiedrift is levensdrift,’ schreef ze. Het omgekeerde gold ook. ‘Eenheidsdrift is doodsdrift’

Van Bruggen € 12,50
Van Bruggen - E-book

Als filosoof schreef Van Bruggen een magistraal verweer tegen de heerschappij van de schijn in de samenleving in de belangrijkste cultuurstudie die de Nederlandse letterkunde rijk is.De natuur had zich in een sombere waas gestoken, stil en droef was het om het graf. De kist was bedekt met een kleed waarvan het zwarte vlak door geen enkel bloemstuk werd gebroken. Ze werden haar in de geest toegedacht door haar vriendin Marianne Tellegen: Voor mij staan donkerrode anjelieren, dark flowers of passion. Bloemen van hartstocht, háár bloemen.Want hartstochtelijk was zij, hartstochtelijk haar wezen, hartstochtelijk haar werk.Van een felle bewogenheid, als wij in Holland niet gewend zijn. Een felheid en bewogenheid die de nuchtere Hollander afstoten. Maar zij, die zich aan die gloed, die hartstocht gewarmd hebben, zullen de herinnering altijd meedragen. ‘Zij wilde onvermoeibaar uitkijken naar mensen om lief te hebben en die haar liefhadden. Mensen voor wie ze haar hele hart kon openen zonder dat ze haar krenkten en beschaamden. Ze wilde hun tranen drogen en daarvoor moesten de anderen dan ook haar tranen drogen zodat beiden rijker en blijer zouden zijn dan daarvoor... Maar eenzaamheid, vernedering en onzekerheid hadden haar zelfvertrouwen geschonden. De vrees voor pijn trilde aanhoudend in haar wezen en deden haar pogingen om anderen tegemoet te treden teniet... Ze voelde zich zoals in een oude, benauwde droom van jaren geleden. Ze stond in nacht en nevel boven op de spits van een hoge toren, rechtop in doodsangst verstard. Ze wist dat elke beweging haar dood betekende en alleen roerloosheid haar redden kon... Zo bleef ze nu in een plotselinge en algehele verdoving naast de tafel staan en bewoog niets alsof die bewegingloosheid haar redding was... Zolang ze het kon volhouden... Ze hield die verdoving met alle macht om zich heen, als een kleed dat een wonde naaktheid dekt.’ (Heleen) Marie Anne Tellegen heeft de belofte aan Carry van het onafhankelijke vrouwenleven ingelost. Twintig jaar na haar dood schreef zij: Een vrije geest alleen kan leven op een menswaardige wijze.

Rudolf Otto € 4,95
Rudolf Otto - E-book

Vijfenzeventig jaar geleden overleed Rudolf Otto na een dramatische val van de toren van Stauffenberg. Verslaafd aan morfine, zwaar depressief en gesloopt door een tropische ziekte, opgelopen tijdens een van zijn vele reizen, kwam er een gewelddadig einde aan het bewogen leven van de Pruisische politicus, theoloog, filosoof en wereldvermaarde godsdienstkenner Louis Karl Rudolf Otto. We maken kennis met hoogbegaafde jonge Rudolf die, kampend met concentratieproblemen en zoekend naar 'de waarheid', de eerste jaren van zijn studie 'verdoet' met bijvakken als muziek- en kunstgeschiedenis, om uiteindelijk, na een 'vriendelijk advies' van zijn notoir anti-semitische professor Oriëntaalse talen in Göttingen De Lagarde, zich te concentreren op de examenvakken filosofie en godgeleerdheid. In een openhartige 'smeekbrief' vraagt hij toestemming om op korte termijn examen te mogen doen. Zeven jaar later promoveert hij en wordt privaatdocent. Een productieve tijd breekt aan. Otto verzorgt een uitgave naar de eerste druk van Friedrich Schleiermachers beroemde 'Redevoeringen over de religie' dat honderd jaar eerder was verschenen als reactie op de rationalistische tendensen van zijn tijd. Otto maakt in die tijd kennis met de historicus en latere Nobelprijswinnaar Nathan Søderblom aan wie hij altijd schatplichtig zal blijven. De kritisch-historische en godsdienstwetenschappelijke houding van Otto brengt hem in conflict met de Kerk en is een obstakel voor zijn academische carrière. Filosofie en natuurkunde staan in het middelpunt van Otto's belangstelling. Het vertaalt, onder pseudoniem, natuurkundige werken. De tegenwerking die Otto ondervond door zijn eigenzinnige houding leiden tot een persoonlijke crisis. Het is Ernst Troeltsch die hem voorhoudt vooral zichzelf te blijven, niet in paniek te raken en door te gaan doen wat hij zelf belangrijk vindt. In 1917 publiceert Otto 'Das Heilige', het boek dat hem in een klap wereldberoemd maakt. Zijn college's worden drukbezocht, om de paar maanden verschijnt er een nieuwe druk en de Engelse vertaling wordt juichend ontvangen. Met de aanstelling van Rudolf Bultmann en Martin Heidegger verschoof de belangstelling voor de liberaal-systematische theologie naar de dialectische richting. De studenten verlieten Otto en een paar jaar later ging Otto teleurgesteld met vervroegd emeritaat. In zijn laatste levensjaren hield Otto zich vooral bezig met de ethiek. Hoewel Rudolf Otto vele mensen ontmoette, leidde hij een eenzaam leven, zijn kleine hond was zijn enige metgezel op zijn wandelingen; de ernst nam met de jaren toe. Zijn zwakke gezondheid en de malaria sloopten zijn gestel. De zelfmoord van zijn joodse vriend Hermann Jacobsohn, als gevolg van de politieke ontwikkelingen in Duitsland, had hem diep getroffen, temeer omdat hij niet in staat was Jacobsohns zoon te adopteren. In oktober 1936 viel hij van een toren in Stauffenberg in de omgeving van Marburg. Over de omstandigheden is weinig bekend. Zijn zuster Johanne Ottmer schreef in december: 'Rudolf heeft veel hoofdpijn, zodat hij vaak moeite heeft om samenhangend te denken; depressies zijn ook weer komen opzetten... Hij huilt vaker.' Na een verdrietig verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis stierf hij tenslotte op 6 maart 1937 aan een longontsteking. Zijn dodenmasker, afgenomen door de beeldhouwer Reinhard Paffrath in Marburg, ademt een weidse vrede, een stille verhevenheid. Ook zijn graf, hoog op de berg, vanwaar men ver uitziet, is passend voor deze persoon, wiens geest boven het aardse uitrees.